woensdag 15 juli 2009

Zelfs de teksten in boeken laten je niet met rust

"Mensen worden langzaam oud: eerst wordt je levenslust oud en je zin om onder de mensen te zijn, je weet wel, langzaam wordt alles zo werkelijk, je kent de zin van alles, alles herhaalt zich zo vreselijk voorspelbaar. Ook dat is ouderdom. Als je al weet dat een glas niets anders is dan een glas. En een mens, de arme ziel, is niets anders dan een mens, een sterveling, wat hij ook doet ... en dan wordt je lichaam oud: niet in één keer, nee, eerst worden je ogen oud, of je benen, je maag, je hart. Zo wordt een mens oud, in delen. En dan begint opeens de ziel oud te worden; want al is het lichaam gebrekkig en bederfelijk, de ziel koestert nog verlangens en herinneringen, zij zoekt blijdschap en voelt vreugde. En als dat verlangen naar vreugde voorbij is, blijft er niets anders over dan herinneringen of ijdelheid, en dan word je werkelijk oud, onherroepelijk en definitief. En op een dag word je wakker, je wrijft in je ogen en weet niet meer waarvoor je wakker geworden bent. Wat de dag laat zien, ken je precies: lente of winter, de decors van het leven, het weer, de dagindeling van het leven. Er kan niets verrassends meer gebeuren: zelfs het onverwachte, het ongewone, het afschrikwekkende kan je niet verrassen, want je kent alle mogelijkheden, je verwacht niets meer, niets goeds en niets slechts ... en dat is ouderdom. Er leeft nog iets in je hart, een herinnering, een vaag levensdoel, je zou graag iemand terug willen zien, je zou graag iets willen zeggen of weten, en je weet heel goed dat dat ogenblik op een dag zal komen, en dat het dan niet meer zo wezenlijk zal zijn om de waarheid te weten en te antwoorden als je tijdens de jaren van het wachten dacht. Een mens leert langzaam de wereld te begrijpen en gaat dan dood. Hij begrijpt de verschijnselen en de beweegredenen van de menselijke handelingen."
Sándor Márai, Gloed, p. 141/142

Geen opmerkingen: