zondag 20 december 2009

Waardigheid

‘Mijn grootvader heeft bij de partizanen gevochten. In de winter van ’42 werd hij gevangengenomen door Ustasa. Werd in een Duits gevangenenkamp buiten Kragujevac gezet. De omstandigheden waren verschrikkelijk, ze kregen geen eten, werden elke dag mishandeld, mochten hun familie niet zien. Ze leden aan ziektes, longontsteking, tyfus, tbc en stierven als vliegen. Maar grootvader was taai. Weigerde op te geven. Het werd lente en het was bijna Pasen. Mijn grootvader en een paar andere gevangenen besloten om Pasen te vieren zoals het hoort. Je weet wel, Servisch-orthodox, met vasten. Ze werkten in een soort fabriek waar banden gefabriceerd werden. Van zeven uur ’s ochtends tot twaalf uur ’s nachts, met normaal gesproken één kleine portie voedsel per dag. Een Duitse bewaarder kwam erachter dat ze vastten en dat ze om Jezus’ lijden te gedenken die dag geen melk, vlees en eieren aten. Hij ging naar een kampchef en kreeg toestemming om extra eten te bestellen. Daar in de fabriek waar grootvader slavenarbeid verrichtte, diende de bewaker een feestmaaltijd op. Ham, worst, karbonade, lver, vis, kaas, eieren. Grootvader was vermagerd en de dag voor het vasten was hij al uitgehongerd. Hij leed aan een soort scheurbuik, verloor zijn tanden als een zesjarige. De bewaker schreeuwde tegen ze: wie eet, hoeft de hele week niet te werken. Stel je die verleiding eens voor, voor één keer te mogen eten tot je genoeg hebt. Uit kunnen rusten. Maar ze hadden nu eenmaal afgesproken dat ze op orthodoxe wijze zouden vasten. De bewaker probeerde ze naar de tafel te sleuren en ze te dwingen te eten. Eén man kon geen weerstand meer bieden. De bewaker kreeg hem tegen de grond. Hield zijn handen op een of andere manier vast en dwong hem zijn mond open te doen. Toen greep grootvader in. Hij sloeg met een ijzeren staaf op het hoofd van de Duitser.’
Mrado onderbrak Nenads verhaal: ‘Heel goed.’
‘Ja, de bewaker ging tegen de vlakte. Als kind vroeg ik mijn grootvader altijd hoe hij dat durfde. Weet je wat hij zei?’
‘Nee. Ik heb dit verhaal nog niet eerder gehoord.’
‘Hij zei het volgende. “Ik ben niet gelovig of religieus. Maar de waardigheid, Nenad, de Servische waardigheid. De bewaker trapte op het eergevoel van die man, en daarmee trapte hij op het mijne. Ik deed het niet voor Jezus, ik deed het voor de eer.” Hij heeft er flink voor moeten boeten, opa. Ik weet nog hoe krom zijn armen waren toen ik klein was. Maar het kon hem niet deren. Hij wist dat hij zijn waardigheid had behouden.’

Jens Lapidus, Snel geld, p. 393

Geen opmerkingen: