donderdag 17 september 2009

Je groeit in het onderwijs

Een overwerkte sloeber, die zich met de verkeerde schoenen aan, langs een veld schor heeft staan schreeuwen bij een onbesliste voetbalwedstrijd tussen een aantal culturele minderheden, die op school de toiletten molesteren en hopen dat hij zijn nek breekt, als hij over het beijzelde schoolplein de fietsenstalling tracht te bereiken, die hem des ochtends nog de huid vol scholden, om hem des middags te beschuldigen van ongewenste intimiteiten, omdat hij een paar koekjes heeft aangenomen van een Marokkaans meisje, dat in de klas gepest wordt en thuis mishandeld, terwijl hij ook nog grote kans loopt om de volgende dag van haar vader een slag voor zijn hoofd te krijgen, omdat hij haar geen vwo-advies heeft gegeven, en die bij thuiskomst meteen zijn tas moet inpakken, om de volgende dag, met alle brugklassers, voor een week naar de Veluwe te vertrekken, als invaller voor een ziekgemelde collega, die thuis zit te kijken naar opwindende adult movies, waarin ongehoorzame meisjes moeten nablijven en strenge leraren er de zweep over leggen, die sloeber, die eerst nog 84 telefoontjes moet voeren om alle geslaagde leerlingen er stuk voor stuk van op de hoogte te brengen dat ze toch nog een zesje hebben gehaald, nadat hij er 0 heeft moeten bellen met de mededeling dat het vwo-advies, achteraf bezien, waarschijnlijk toch niet het juiste advies is geweest, een telefonade die bijna 5 uur in beslag gaat nemen, uitgaande van 3 minuten per gesprek, maal 93. Arme onderwijsman, arme sloeber. Met wallen onder zijn ogen neemt hij het applaus na de musical in ontvangst, met een zeurende koppijn verschijnt hij na het eindexamenfeest weer voor de klas. En als hij dan ten slotte, twee jaar voordat zijn prepensioen hem wordt afgepakt, op een vrijdagmiddag, achter in de klas, plotseling ineenzakt en met zijn hoofd in de prullenbak aan een hartstilstand bezwijkt, kan hij tijdens de crematieplechtigheid net niet meer horen dat hij heus wel wat heeft betekend.
L.H. Wiener, Eindelijk volstrekt alleen, p. 106/107
Meer?

Geen opmerkingen: